Opslokken
(slokte op, heeft opgeslokt), inslikken; —inz. gulzig doorslikken, inzwelgen: een snoek slokt alles op ; — fig. : de hel zal opengaan om ze op te slokken; het goed der armen opslokken, zich hebzuchtig toeëigenen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(slokte op, heeft opgeslokt), inslikken; —inz. gulzig doorslikken, inzwelgen: een snoek slokt alles op ; — fig. : de hel zal opengaan om ze op te slokken; het goed der armen opslokken, zich hebzuchtig toeëigenen.
Muiswerk Educatief (2017)
opslokken - regelmatig werkwoord uitspraak: op-slok-ken 1. gulzig doorslikken ♢ onze hond heeft zijn brokje altijd snel opgeslokt Regelmatig werkwoord: op-slok-ken ik slok op (... ik opslok) ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
slokte op, h. opgeslokt (naar binnen slokken, gulzig opeten, inzwelgen): de snoek slokt kleinere vissen op; fig. het deel der armen opslokken.
Jozef Verschueren (1930)
('op) (slokte op, heeft opgeslokt) 1. naar binnen slokken, inslikken: een snoek slokte het visje op. 2. zich wederrechtelijk toeëigenen: ‘s lands goederen -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(slokte op, heeft opgeslokt), inslikken: m.n. gulzig doorslikken, inzwelgen: een snoek slokt alles op.
J.H. van Dale (1898)
Opslokken (slokte op, heeft opgeslokt), gulzig doorslikken, inzwelgen: een snoek slokt alles op; een slokop van een vent; — het goed der armen opslokken, zich hebzuchtig toeëigenen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: