Wat is de betekenis van Opschuiven?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opschuiven

(schoof op, heeft en is opgeschoven), 1. in de hoogte schuiven : de ramen opschuiven ; — een handwagen die door een oude vrouw tegen de sluis moest opgeschoven worden; 2. (onoverg.) schuivende omhoog gaan : opgeschoven schotsen ; 3. in een bep. richting schuiven : schuif die boeken wat op; 4. (oneig.) opschorten, uitstellen : werk, een oor...

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opschuiven

opschuiven - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-schui-ven 1. naar een andere plaats of een ander moment schuiven ♢ we schuiven de vergadering op naar volgende week 2. een hogere plaats innemen ...

2025-07-23
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

opschuiven

(In de politiek) Veranderen. Bijvoorbeeld: de standpunten zijn opgeschoven. Te Veldhuis constateert dat PvdA en D66 met hun standpunt in de richting van de VVD zijn opgeschoven. NRC Handelsblad, 13-03-97

2025-07-23
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Opschuiven

Uitstellen. De beslissing over een netelige kwestie wordt opgeschoven, bij voorbeeld doordat het kabinet eerst een adviesaanvraag doet en het resultaat daarvan zegt te willen afwachten.

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opschuiven

v., opskouwe.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opschuiven

schoof op, h. (1, 3, 5), i. (2, 4) opgeschoven (1 schuivende omhoog doen gaan; 2 schuivende omhoog gaan; 3 in een bepaalde richting schuiven; 4 in een bepaalde richting verschoven worden, 5 doen opengaan door schuiven, 6 uitstellen): 1. het raam zo hoog mogelijk opschuiven; 2. opschuivende schotsen; 3. schuif die boeken wat op; 4. schuif wat op...

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opschuiven

('op) (schoof op, heeft opgeschoven) 1. in de hoogte schuiven: een raam -. 2. doen schuiven, plaats maken: wil je wat -? Syn. ➝ opschikken.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opschuiven

(schoof op, heeft en is opgeschoven), I.(overg.) 1. in de hoogte schuiven; 2. in een bepaalde richting schuiven: schuif die boeken wat op; 3.(oneig.) opschorten, uitstellen: werk, een oordeel opschuiven; op een later tijdstip doen plaatshebben: een vergadering een maand opschuiven II. (onoverg.) in een bepaalde richting schuiven, verschoven word...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opschuiven

Opschuiven (schoof op, heeft en is opgeschoven), open, los, in de hoogte schuiven : de ramen opschuiven; — opschorten, uitstellen: werk, een oordeel opschuiven; — plaats maken, opschikken: gij moet wat opschuiven; — (Z. A.) wanneer ga je opschuiven ? trouwen. OPSCHUIVING, v. (-en).