Wat is de betekenis van Opschommelen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opschommelen

(schommelde op, heeft opgeschommeld), (gemeenz.) door zoeken, inz. door allerlei zaken overhoop te halen en op verschillende plaatsen te snuffelen, te voorschijn brengen, opscharrelen: wat oud goed voor een arme vrouw opschommelen; hij had een mooi citaat opgeschommeld; — ook van pers.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opschommelen

(18e eeuw) (inf.) opscharrelen; tevoorschijn halen. • ‘Ik zal, zeide de goede man onlangs; ik zal zo waar voor Cobus ook nog een Vryster moeten gaan opschommelen, zo als ik voor Willem deed; want ik zou niet graag zien, dat hy ook maar een niets beduident oud Vryer wierdt.’ (Betje Wolff en Aagje Deken, Historie van mejuffrouw Sara...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opschommelen

schommelde op, h. opgeschommeld (bijeenscharrelen): zijn boeken weer opschommelen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opschommelen

(schommelde op, heeft opgeschommeld) door snuffelen bijeenbrengen: oude archieven -.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opschommelen

(schommelde op, heeft opgeschommeld), (gemeenz.) opscharrelen.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opschommelen

Opschommelen (schommelde op, heeft opgeschommeld), alles doorsnuffelen om iets te vinden : wat oud goed voor eene arme vrouw opschommelen.

Gerelateerde zoekopdrachten