Wat is de betekenis van Opschokken?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opschokken

(schokte op, heeft en is opgeschokt), 1. (overg.) door schokken naar boven doen gaan; 2. (onoverg.) met een schok in de hoogte gaan.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opschokken

(1964) (inf.) betalen. Vgl. ophoesten*. • „En wat dóét hfl voor zijn deel?" vroeg Mark sarcastisch. „Een smerige tienduizend inzetten en —" Jack viel hem snel in de rede. „Nou, hij zou meer opschokken als dat nodig mocht zijn, maar we moeten dan eerst bewijzen, dat we het nodig hebben." (Algemeen Handelsbl...

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opschokken

Opschokken (schokte op, heeft en is opgeschokt), door schokken naar boven brengen, opwaarts voeren.

Gerelateerde zoekopdrachten