Opschepen
Ze scheepten mij met dat karwei op: ik moest dat karwei doen.
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., opskypje; ergens mee opgescheept zitten, earne mei (oan)tangele, oanklaud sitte, earne moai mei wêze, earne mei oanhoaije, omtangelje.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
scheepte op, h. opgescheept (inschepen, inladen): iem. met iets of iem. opschepen, van eigen hals op die van een ander schuiven; zie opgescheept.
Jozef Verschueren (1930)
('op) (scheepte op, heeft opgescheept) in een schip laden, inschepen: goederen -; een ander met iemand, iets -, hem die, dat op de hals schuiven. ➝ opgescheept.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(scheepte op, heeft opgescheept), eig. inschepen, maar alleen in de uitdrukking: iemand met iemand (iets) -, iemand of iets ten laste van een ander laten; met iets opgescheept zitten, het zijns ondanks moeten houden, moeten doen.
J.H. van Dale (1898)
Opschepen (scheepte, op, heeft opgescheept), inschepen; — een ander met iem. of iets opschepen. iem. of iets ten laste van een ander laten : daar zit ik mooi mee opgescheept, dat is een heele last voor mij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: