Wat is de betekenis van oproeping?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oproeping

v. (-en), 1. het oproepen of opgeroepen worden om ergens te komen : oproeping van verdachten, van dienstplichtigen; 2. geschrift door middel waarvan men tot iets oproept: een oproeping ontvangen; 3. het aflezen van namen.

2025-07-28
Praktisch Burgerlijk Procesrecht

J.P.H. Timmermans & N.H.P.G. Sommers (2014)

oproeping

Het aanhangig maken van een strafzaak door een opsporingsambtenaar.

2025-07-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Oproeping

(1), geschiedt in het burgerlijk proces door de deurwaarder, waarop partijen (d.w.z. hun procureur*) zich moeten melden; (2) in het strafproces door de opsporingsambtenaar in bepaalde gevallen, indien de dader op heterdaad is betrapt (W. v. Sv. artt. 383-394); (3) in het militair strafrecht door de advocaat-fiscaal aan de beklaagde, indien zijn za...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oproeping

1° Van verdachten (Ned. recht). Ingeval van ontdekking op → heeterdaad van een overtreding (niet van een misdrijf) kan de → opsporingsambtenaar, die het feit heeft ontdekt, den verdachte terstond een o. uitreiken om ter terechtzitting van het kantongerecht te verschijnen. Een dubbel van deze o. wordt bij het procesverbaal gevoegd om a...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oproeping

v. (-en), 1. het oproepen of opgeroepen-worden om ergens te komen: oproeping van verdachten, van dienstplichtigen; 2. geschrift door middel waarvan men tot iets oproept: een oproeping ontvangen.