Wat is de betekenis van Opredderen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opredderen

(redderde op, heeft opgeredderd), in orde brengen, opruimen, zodat alles op zijn behoorlijke plaats gebracht wordt: een kamer, de boel opredderen.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opredderen

(19e eeuw) (Barg.) bedriegen, oplichten. • Opredderen, (barg.), bedriegen, oplichten. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1964) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal va...

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opredderen

v., opredde; (van schip), skiemanje.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opredderen

redderde op, h. opgeredderd (opruimen, in orde brengen): een kamer, de boel opredderen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opredderen

('op) (redderde op, heeft opgeredderd) in orde brengen, opruimen: zijn boeken en papieren -.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opredderen

Opredderen (redderde op, heeft opgeredderd), in orde brengen, opruimen, zoodat alles op zijn behoorlijke plaats gebracht wordt: eene kamer, den boel opredderen. OPREDDERING, v.

Gerelateerde zoekopdrachten