Wat is de betekenis van Opperste klompenmaker?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opperste klompenmaker

(1933) (spot.) grote baas; ook: iemand die erg gewichtig doet. Vgl. baas* der bazen; bing*; bollebof*; grootmongool*; grote* manitoe; haantjepik*. • De heer Van Zwanenberg, de opperste klompenmaker bij deze zaak, heeft zelf om verlaging van de vergoedingen gevraagd. (Schuttevaêr; weekblad gewijd aan de belangen van den handel en de binnenland...

2025-07-28
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Opperste klompenmaker

informele en schertsende ben. voor iemands baas. Al vermeld door Inez van Eijk in haar succesvolle boek over clichés: Dooddoeners en stoplappen (1987) O - dat was de torpedomaker Hulst. Die speelde hier zeker een beetje voor opperste klompenmaker met z’n grote bek. (Piet Bakker: De Slag, 1951)