opper, hoger
bn., I. met zn. : opper duidt aan dat iets zich hoger bevindt of hoger gelegen is dan andere gelijksoortige zaken, b.v. opperarm, opperdek; in aardrijkskundige namen; in tegenst. met lager gelegen gedeelten van hetzelfde gebied, b.v. Opper-Betuwe; opper wijst de hoogste graad met betrekking tot macht, waardigheid enz. van iets aan, b.v. oppergezag,...