Wat is de betekenis van Oploper?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oploper

m. (-s), 1. persoon die naar omhoog loopt of lopende iets in de hoogte brengt: de oplopers van het anker; 2. iem. die iets zoekt op te sporen of te bemachtigen : oplopers en najagers van grillige effecten (Kneppelhout); 3. (zeew.) schip dat in dezelfde richting vaart en het eigen vaartuig inhaalt.

2025-07-29
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Oploper

Kleurendrukproef waarop elke kleur afzonderlijk staat afgebeeld én in combinatie met de overige kleuren; de laatste proefdruk toont de gehele kleurenillustratie: blauw (cyaan), rood (magenta), geel en zwart.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oploper

m. (-s), 1. een ander schip dat in dezelfde richting vaart en het eigen vaartuig inhaalt; 2. elk van de drukken waarin de diverse stadia van een meerkleurendruk zijn vastgelegd.

Gerelateerde zoekopdrachten