Opleukeren
(leukerde op, heeft en is opgeleukerd), (gewr.) 1. (van spijzen en dranken) opwarmen: overgeschoten eten, koffie opleukeren ; 2. opvrolijken: hetzij hij de oude besten met zijn vrolijke invallen opleukerde bij het spinnewiel (Beets); 3. (onoverg.) weer opvrolijken; 4. (van vuur) helderder doen branden: een kooltje vuur opleukere...