Wat is de betekenis van oplabber, oplababber, oplababbel, oplawabbel, oplawabber, oplawapper?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

oplabber, oplababber, oplababbel, oplawabbel, oplawabber, oplawapper

(1915) (inf.) harde klap. Zie ook: oplawaai*. • Eindelijk was het den kleinen, maar kittigen Bram Heesink gaan vervelen en hij had daarom 'n Vitesser, die vlak achter hem aanliep en hem z'n pet van het hoofd wou trekken, 'n ‘oplababber’ gegeven, van heb ik jou daar. (J.B. Schuil, De A.F.C.-ers. 1915) • Zou hij hem effetjes ee...