Wat is de betekenis van Ophouder?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ophouder

m. (-s), 1. persoon die iets ophoudt, b.v. (viss.) hij die bij het uitzetten van de beug de aasbakken bijbrengt en ze ophoudt ; 2. voorwerp dat dient om iets omhoog of overeind te houden (vgl. sokophouder) ; (zadelm.) deel van het paardentuig waarmee de broek in de goede stand gehouden wordt ; — (scheepst.) touw of ketting waarmee ee...

2025-07-26
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Ophouder

Ophouder - → Spinnaker.

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ophouder

s., ophâlder.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ophouder

Ophouder m. (-s), (scheepst.) touw, dienende om eenig blok tegen de ra aan te houden.

2025-07-26
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Ophouder

z.n.m. - Touw, dienende om eenig blok (by voorbeeld van de noktakels, zoolang die niet gebruikt worden) tegen de ra aan te houden.

Gerelateerde zoekopdrachten