Openen
(opende, heeft geopend), 1. ontsluiten, openmaken wat afsluit, resp. wat gesloten is: een deur, een venster openen; de kraan van de waterleiding openen; de luiken op het dek van het schip waren geopend; — (van wrat versperd, ontoegankelijk gemaakt is) een hok openen; zij openden door middel van valse sleutels kasten en kisten; ...