Opdat
ondersch. vw., ten einde dat, met het doel dat, ter inleiding van een doelaanwijzende bijzin: eer uw vader en uw moeder opdat het u welga; — ook aan het begin van een verklarende bijzin: dit alles is geschied opdat vervuld zoude worden hetgeen van den Here gesproken is (Matth. 1 : 22).