Wat is de betekenis van oorsmeer?

o., gele, vettige stof, door de smeerkliertjes in de uitwendige gehoorgang afgescheiden.

oorsmeer - zelfstandig naamwoord uitspraak: oor-smeer 1. gelige, vettige stof in de gehoorgang ♢ met een wattenstaafje haal ik de oorsmeer uit mijn oren Zelfstandig naamwoord: oor-smeer de oorsmeer

Stof uit klieren in de gehoorgang van het oor, vermengd met huidschilfers, haren en stof. Het vangt viezigheid op die vanbuiten in het oor terechtkomt. Meestal komt het bruine spul (lijkt een beetje op pindakaas) op een natuurlijke manier in kleine brokjes uit het oor. Oorsmeer bevat afweerstoffen die beschermen tegen besmetting door ziekteverwekke...

(o.), syn. oorwas, cerumen; in de uitwendige gehoorgang afgescheiden vettige, geelachtige stof.

oorwas, zie cerumen.

o. (gele, vettige oorstof).

('o:r) o. gele, vettige, bitter smakende stof in de gehoorgang.

Cerumen, zie Oor.

o., cerumen, een vettige geelachtige oorstof. Het ingedroogde en ingedikte oorsmeer, vermengd met afgestoten huidcellen en uitgevallen haren wordt een prop, die gewoonlijk vanzelf bij stukjes en beetjes uit de gehoorgang valt. Het komt wel voor dat het de uitwendige gehoorgang gedeeltelijk of geheel opvult, wat tot stoornissen in de gehoorfunctie k...