Wat is de betekenis van oogluikend?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oogluikend

bw., doende alsof men iets niet ziet: iets oogluikend toelaten, dulden.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oogluikend

oogluikend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: oog-lui-kend 1. terwijl je doet alsof je het niet ziet ♢ mijn vader stond oogluikend toe dat ik rookte Bijvoeglijk naamwoord: oog-lui-kend de/het oogluikende ...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oogluikend

oogluikend toelaat, maak of ‘n mens iets nie sien nie.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oogluikend

adv.; ietstoelaten, de eagen foar eat ta-, tichtknipe, eat troch de fingers sjen.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oogluikend

bw. (eig. met geloken of gesloten ogen): iets oogluikend toelaten, d. i. terwijl men doet, of men het niet ziet.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oogluikend

(o:ch'luikənt) bn. en bw. doende alsof men het niet ziet : iets – toelaten.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oogluikend

bw., doende alsof men niets ziet: iets oogluikend toelaten.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

oogluikend

oogluikend geleed woord Zie: luiken

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oogluikend

bn. doende alsof men iets niet ziet: iets oogluikend toelaten, dulden.