Onwettelijk
bn. bw. (-er, -st), 1. (Zuidn.) onwettig ; 2. (w. g.) niet gegrond op enige bepaling der wet: een onwettelijk middel om zijn recht te handhaven (b.v. overtuiging van de tegenstander door redenering) behoeft nog niet een onwettig middel te zijn.