Wat is de betekenis van Onweren?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onweren

(onweerde, heeft geonweerd), donderen en bliksemen: 't heeft de ganse morgen geonweerd; inz. donderen: ik hoor het in de verte onweren.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onweren

het onweerde, h. geonweerd (donderen en bliksemen, inz. donderde): kom in huis, het gaat (of: zal) er komt een onweder op; het onweert, er is onweer.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onweren

('on) (het onweerde, het heeft geonweerd) donderen en bliksemen : het zal vanavond weer -.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onweren

(het onweerde, heeft geonweerd), donderen en bliksemen: het heeft de hele nacht geonweerd; m.n. donderen: ik hoor het in de verte onweren.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press