Wat is de betekenis van Onwelluidend?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onwelluidend

bn. bw. (-er, -st), niet aangenaam klinkend : haar stem is grof en onwelluidend ; onwelluidetul zingen ; onwelluidende verzen.

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onwelluidend

adj. & adv., wanlûdich; — zijn, misheare.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onwelluidend

bn., bw.: onwelluidende klanken, onwelluidend klinken.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onwelluidend

(onwel'luidənt) bn. en bw. niet welluidend, onaangenaam klinkend : -e tonen; zingen.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onwelluidend

bn. en bw. (-er, -st), niet aangenaam klinkend: haar stem is grof en -.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onwelluidend

bn. bw. (-er, -st), niet welluidend, niet aangenaam klinkend; haar stem is grof en onwelluidend; onwelluidend zingen; onwelluidende verzen. ONWELLUIDENDHEID, v.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten