Wat is de betekenis van Onvermaard?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onvermaard

bn. (-er, -st), niet vermaard: beiden waren niet onvermaarde kunstschilders in hun tijd, nogal vermaard. ONVERMAARDHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten