Wat is de betekenis van Onverbroken?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverbroken

bn., 1. niet verbroken wordende: ’t draait alles om in onverbroken kringen; 2. ongebroken, niet verstoord : de illusie bleef onverbroken.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onverbroken

bn. niet verbroken wordende : ‘t draait alles om in onverbroken kringen; iets onverbroken houden; onafgebroken : de illusie bleef onverbroken.

Gerelateerde zoekopdrachten