Wat is de betekenis van Onuitsprekelijk?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onuitsprekelijk

bn. bw. (-er, -st), zo groot, zo sterk enz., dat het niet in woorden is uit te drukken: doch Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave; een onuitsprekelijke afkeer hebben van iets; — (bw.) in een niet uit te drukken mate: een hel waarin zij onuitsprekelijk ongelukkig zullen zijn.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onuitsprekelijk

1 bn. (niet in woorden uit te drukken): Gods onuitsprekelijke grootheid; 2 bw. (zeer): onuitsprekelijk gelukkig.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onuitsprekelijk

(onuit'spre:kələk) I. bn. en bw. (-er, -st) 1. niet in woorden uit te drukken : een -e af keer. 2. zeer groot: een -e teleurstelling. II. bw. zeer : gelukkig.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onuitsprekelijk

1. bn., niet in woorden uit te drukken; 2. bw., zeer: onuitsprekelijk gelukkig.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onuitsprekelijk

bn. bw. (-er, -st), zoo groot, zoo sterk enz., dat het niet in woorden is uit te drukken : doch Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave; een onuitsprekelijken afkeer hebben van iets; — bw. een hel, waarin zij onuitsprekelijk ongelukkig zullen zijn. ONUITSPREKELIJKHEID, v.

2025-07-23
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten