Ontzettendontzettend
bn. bw. (-er, -st), schrik, ontsteltenis inboezemend : ontzettende afgronden; eene ont zettende ziekte; — verbazend groot of sterk : een ontzettende plasregen; hij heeft een ontzettend geheugen; — eene ontzettende menigte bewoog zich door de straten; — (ook) van wat in hooge mate aangenaam is : wij hadden daar een ontzettend gen...