Wat is de betekenis van Ontrefbaar?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontrefbaar

bn., 1. niet te treffen: de vijand hield hem voor ontrefbaar. 2. (w. g.) ongevoelig: ontrefbaar voor het schoon.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ontrefbaar

bn. niet te treffen : de vijand hield hen voor ontrefbaar; ongevoelig: ontrefbaar voor het schoon. ONTREFBAARHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten