ontgabberen
(19e eeuw) (Zaanstreek) door te babbelen beroven. • ontgabberen, zw. ww. trans. Door gabberen van iets beroven. VgI. Gabberen. // Ze hebben 'em op de mart zen horloge ontgabberd. - Evenzo in de Beemster (Bouman 30). (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971)