Onstuimig
bn. bw. (-er, -st), 1. woest, in heftige beweging verkerende: de onstuimige zee; de onstuimige golven. 2. wild, buiig, stormig: onstuimig weer; een onstuimige wind. 3. (fig.) heftig, hartstochtelijk: de liefde, zegt men, is onstuimig, onrustig, driftig, ongelijk aan zichzelf; — bw.: zijn hart jaagt onstuimig. 4. dr...