Wat is de betekenis van Onridderlijk?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onridderlijk

bn. bw. (-er, -st), ontbloot van ridderdeugden, niet zoals een ridder betaamt: een onridderlijk vorst; — (in verzwakte bet.) onhoffelijk, inz. jegens een vrouw.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onridderlijk

bn. bw. (-er, -st), ontbloot van ridderdeugden, niet zoals een ridder betaamt: Philips de Goede was een onridderlijk, maar verstandig vorst; — onedelmoedig, inz. jegens een vrouw.

Gerelateerde zoekopdrachten