Onregelmatig
bn. bw. (-er -st), 1. waarin geen regelmaat is resp. zonder vaste regel: zijn studie was zo onregelmatig, dat hij niets tot stand bracht; een onregelmatig kerkganger; de voorkant van het huis was onregelmatig opgetrokken; — (plantk.) een onregelmatige bloemkroon, kelk; — (spraakk ) afwijkend van de reg...