Wat is de betekenis van Onmondigheid?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onmondigheid

s., ûnmounigens, minderjierrigens.

2025-07-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Onmondigheid

➝ Minderjarigheid.

Gerelateerde zoekopdrachten