Wat is de betekenis van onlogisch?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onlogisch

bn. bw., niet logisch, niet in overeenstemming met de logica: dat is onlogisch; hij redeneert zo onlogisch; het onlogische van die sprookjes.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onlogisch

onlogisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet logisch, onnavolgbaar, onbegrijpelijk, idioot, willekeurig Het was een onlogische beslissing van de rechter om de moordenaar geen straf op te leggen. Woordherkomst afleiding van logisch met het voorvoegsel on- Synoniemen onnavolgba...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onlogisch

onlogisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-lo-gies 1. niet met goede argumenten ♢ zijn redenering was erg onlogisch Bijvoeglijk naamwoord: on-lo-gies de/het onlogische ...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onlogisch

bn., bw. (niet logisch): een onlogische redenering; hij redeneerde zeer onlogisch.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onlogisch

(on'lo:gis) bn. en bw. met de logika in strijd : een -e redenering ; spreken.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onlogisch

bn. en bw. (-er, meest onlogisch), niet logisch, niet in overeenstemming met de logica: dat is onlogisch; hij redeneert zo onlogisch; het onlogische van die sprookjes.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onlogisch

bn. bw. niet logisch, niet in overeenstemming met de logica : hij redeneert zeer onlogisch

2025-07-25
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)