Wat is de betekenis van Onkunde?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onkunde

v., 1. onwetendheid, onbekendheid met bep. zaken: onkunde met domheid verwarren; uit onkunde. 2. onkundigheid: door zijn onkunde heeft hij in die verantwoordelijke positie veel bedorven.

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onkunde

onwetendheid.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onkunde

s., ûnkunde.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onkunde

v. (onwetendheid; onbekendheid): uit onkunde, ten gevolge van onwetendheid.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onkunde

('on) v. onwetendheid, onbekendheid : uit iets verkeerds doen.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onkunde

v., onwetendheid, onbekendheid met bepaalde zaken: met domheid verwarren; uit onkunde.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

onkunde

onkunde geleed woord Zie: kunde

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onkunde

v. onwetendheid in zaken van wetenschap : jammer, dat wij zo dikwijls onkunde met domheid verwarren, terwijl toch het verschil zo groot is. .

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)