Wat is de betekenis van onkies?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onkies

bn. bw. (-er, meest —), blijk gevende van gebrek aan fijn gevoel: die opmerking was wel heel onkies; — (in engere zin) onzedig: een onkiese uitdrukking; haar kleding kwam me wel een beetje onkies voor.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onkies

onkies - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet volgens de fatsoensnormen, onbeschaafd, onzedelijk, vulgair Zijn gedrag was beslist onkies te noemen. Woordherkomst antoniem van kies met het voorvoegsel on- Antoniemen kies

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onkies

onbehoorlik, nie verfynd nie (taal); nie fyngevoelig nie.

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onkies

adj. & adv., ûnfatsoenlik, ûnskiklik, skou, smoarch, goar.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onkies

(on'ki:s) bn. en bw. (-er, meest -) 1. niet fijngevoelig : een -e manier van doen. 2. onzedig : -e kleding.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onkies

bn. en bw. (-er, meest -), blijk gevend van gebrek aan fijn gevoel: die opmerking was wel heel onkies'; (in engere zin) onfatsoenlijk: een onkiese uitdrukking.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onkies

bn. bw. (-er, meest-), blijk gevend van gebrek aan fijn gevoel, onzedig: een onkiese uitdrukking; haar kleding kwam me wel een beetje onkies voor.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)