Wat is de betekenis van onkennelijk?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onkennelijk

bn., (Zuidn.) onherkenbaar: hij was onkennelijk geworden.

2025-07-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

onkennelijk

(bn.) onherkenbaar. Mario Aerts was voor de tweede dag op rij onkennelijk zwak. - HN, 20-07-2002.

2025-07-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

onkennelijk

Onherkenbaar. Onder het verstrooide puin kermden gekwetsten, waarvan velen afschuwelijk verminkt waren. Op twintig plaatsen lagen lijken en onkennelijke brokstukken, VAN LOOY 1945, 90.De schippers hadden den verongelukte op zij gekeerd, en toen kreunde hij als een stervende. Zijn wezen was onkennelijk, beplakt met zwart slijk, schrikwekkend om aan...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onkennelijk

bn., bw. (Z.-N. niet herkenbaar): hij was onkennelijk (geworden).

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten