Ongunstig
bn. bw. (-er, -st), 1. niet gunstig; niet welwillend gestemd: indien de goden mij niet ongunstig zijn; — niet bevorderlijk voor zeker doel: een ongunstige wind; — geen goeds inhoudende of voorspellende: bij aandachtig beschouwen was de uitkomst mijner overwegingen ongunstig. 2. geringe of geen winst opleveren...