Ongebreideld
bn. bw., niet gebreideld, niet betoomd, niet beteugeld: de ongebreidelde hartstochten; ongebreidelde hebzucht.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., niet gebreideld, niet betoomd, niet beteugeld: de ongebreidelde hartstochten; ongebreidelde hebzucht.
Muiswerk Educatief (2017)
ongebreideld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-brei-deld 1. door niets belemmerd, door niets ingetoomd ♢ ik zie bij hem een ongebreidelde hebzucht Bijvoeglijk naamwoord: on-ge-brei-deld de/het ongebreidelde .....
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw., niet gebreideld, niet betoond, niet beteugeld: de ongebreidelde hartstochten.
J.H. van Dale (1898)
Ongebreild bn. bw. niet gebreideld, niet betoomd, niet beteugeld: de ongebreidelde hartstochten.
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: