Wat is de betekenis van ongebogen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongebogen

bn., recht: daar stond zij voor hem in ongebogen houding.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongebogen

ongebogen - Bijvoeglijk naamwoord 1. recht van houding en gestalte De Noorderlingen lijkt te zijn opgezet als tegenpool van Van Warmerdams succesvolle debuut Abel. Zo stelde de regisseur, opnieuw in samenwerking met cameraman Marc Felperlaan, voor zijn tweede film een onopvallend palet van gedempte tinten,...

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongebogen

(ongə'bo:gən) bn. en bw. recht: in houding.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongebogen

Ongebogen bn. recht: daar stond zij voor hem in ongebogen houding.