Wat is de betekenis van Ongebleekt?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongebleekt

bn., niet gebleekt, en derhalve geelachtig : kousen van on'gebleekt katoen; de was bleef ongebleekt'.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ongebleekt

adj.;katoen, skiër katoen.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ongebleekt

(ongə'ble:kt) bn. niet gebleekt en derhalve geelachtig : katoen.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ongebleekt

(het accent wisselt), bn., niet gebleekt en daardoor geelachtig: kousen van on'gebleekte katoen.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ongebleekt

Ongebleekt bn. in den handel gebracht zonder gebleekt te zijn, en derhalve geelachtig, kousen van ongebleekt katoen.

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)