Wat is de betekenis van Ondeeg?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ondeeg

v., alleen in de verouderde uitdr. te ondeeg zijn, niet in orde zijn; te ondeeg maken, onbruikbaar maken, bederven.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ondeeg

v., in de zegsw. te ondeeg maken, onbruikbaar maken, bederven; dat komt te ondeeg, slecht van pas; het is te ondeeg met, niet gesteld, zoals het hoort; ook wel, ondege.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ondeeg

('onde:ch) alleen in de verouderde uitdrukkingen: te - of te ondege komen, te onpas, ongelegen: te of te ondege maken, onbruikbaar maken.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ondeeg

v. (w. g.) dat kwam zeer te ondeeg, te onpas, ongelegen; — (gew.) niet in orde, niet zooals het moest zijn : die zaak is weer te ondeeg; ik was heel te ondeeg, zeer onpasselijk; het is te ondeeg met hem, hij is niet in orde.

2025-07-22
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Ondeeg

Ondeeg, *...DEGE, v. toestand (van iets) die niet is zoo als het behoort. *-, bn. en bijw. te -, onpasselijk, ongesteld; (ook) gansch niet braaf. *...DEGELIJK, bijw. niet degelijk, niet goed. *...DEEL, o. (-en), stofje, atoom. *...DEELACHTIG, bn. niet deelachtig; hij is er - aan, hij heeft er geen deel aan. *...DEELBAAR, bn. en bijw. niet te ve...