Wat is de betekenis van Onbruik?

o., het niet meer gebruiken: in onbruik (ge)raken, buiten gebruik komen, ophouden in zwang te zijn, uit de mode komen; dat woord is in onbruik geraakt; iets in onbruik brengen.

onbruik - Zelfstandignaamwoord 1. in ~ (geraken) het niet langer gebruiken van iets ♢ Buiten enige Westfriese dialecten is de "f" van "fniesen" in de negentiende eeuw in onbruik geraakt. Woordherkomst afgeleid van bruik met het voorvoegsel on- Antoniemen gebruik, bruik

onbruik - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-bruik 1. wat niet meer gebruikt wordt ♢ typemachines raken steeds meer in onbruik Zelfstandig naamwoord: on-bruik de onbruik Tegenstellingen gebruik, toepa...

nie in gebruik nie.

s.n., ûnbrûk (it).

o. (het tegengestelde van gebruik): in onbruik raken, niet meer gebruikt worden.

('onbruik) o. het niet meer gebruiken: door -; in brengen, (ge)raken.

o., het niet meer gebruiken of gebruikt worden: in raken, buiten gebruik komen; dat woord is in — geraakt.

door onbruik, door iets niet te gebruiken, doordat men er zich niet van bedient; — in onbruik raken (geraken), buiten gebruik komen, ophouden in zwang te zijn, uit de mode komen; dat woord is in onbruik geraakt, buiten gebruik gekomen; iets in onbruik brengen, het buiten gebruik brengen, maken dat het niet meer in zwang is, het uit de mode do...