Onbeweeglijk
bn. bw. (-er, -st), 1. bewegingloos, roerloos: onbeweeglijk stilstaan; enige ogenblikken onbeweeglijk blijven zitten; strenge en onbeweeglijke gelaatstrekken, die geen beweging vertonen; — (bw.) zonder zich te bewegen; 2. niet bewogen kunnende worden, door geen kracht van zijn plaats te brengen, onwrikbaar: een onbeweeglijke...