Onbevrucht
bn., 1. niet bevrucht, niet zwanger, niet drachtig: na gehouden onderzoek verklaarde de geneesheer de vrouw voor onbevrucht; onbevrucht' blijven; 2. niet vruchtbaar gemaakt: onbevruchte eitjes.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. niet bevrucht, niet zwanger, niet drachtig: na gehouden onderzoek verklaarde de geneesheer de vrouw voor onbevrucht; onbevrucht' blijven; 2. niet vruchtbaar gemaakt: onbevruchte eitjes.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
bn. niet bevrucht of bezwangerd, niet zwanger, niet drachtig: na gehouden onderzoek verklaarde de, geneesheer de vrouw voor onbevrucht; onbevrucht blijven, niet zwanger worden; de koe bleef onbevrucht; — niet door de aanraking van het manlijke zaad of door de inwerking van het stuifmeel vruchtbaar gemaakt: onbevruchte eitjes.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: