Onbevredigd
bn., 1. niet tevredengesteld, onvoldaan, teleurgesteld: dat stuk heeft mij geheel onbevre'digd gelaten; hoe vaak ik dat schilderij ook zag, altijd bleef ik onbevre'digd; 2. (in ’t bijz.) niet door betaling tevredengesteld, onvoldaan: zijn schuldeisers drongen vergeefs op betaling aan, zij vertrokken onbevredigd;...