Wat is de betekenis van Onbevattelijk?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbevattelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. traag van begrip, dom: gij zijt heden zonderling onbevattelijk; 2. het menselijke begrip te boven gaande, ondoorgrondelijk; 3. onbegrijpelijk door duisterheid of ingewikkeldheid: de mathematische wetenschappen zijn voor velen onbevattelijk; zich onbevattelijk uitdrukken.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbevattelijk

adj.; (traag v. begrip), ûnbigryplik, stomp, staf, dom; (onbegrijpelijk), ûnbigryplik, ûnbifetlik.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbevattelijk

bn., bw, (1 traag van begrip, dom; 2 onbegrijpelijk): 1. een onbevattelijk leerling; 2. iets onbevattelijk voordragen.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbevattelijk

(onbə'vattələk) bn. en bw. (er, -st) 1. traag van bevatting, dom 2. onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbevattelijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. traag van begrip, dom: je bent vandaag bijzonder —; 2. onbegrijpelijk door duisterheid of ingewikkeldheid: de mathematische wetenschappen zijn voor velen —; zich — uitdrukken.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbevattelijk

bn. (-er, -st), niet bevattelijk, traag van bevatting, dom, onbegrijpelijk : gij zijt heden zonderling onbevattelijk; — de menschelijke bevatting te boven gaande, ondoorgrondelijk : de geheimen des onbevattelijken Gods; de onbevattelijke invloed der hersenen op en in de zenuwen; — onbegrijpelijk, zoo duister of ingewikkeld dat men niet...

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)