Wat is de betekenis van Onbevaarbaar?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbevaarbaar

bn., niet bevaarbaar: deze rivier is gedurende de zomer onbevaarbaar.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbevaarbaar

adj., ûn(bi)farber.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbevaarbaar

(het accent wisselt), bn., niet toegankelijk voor vaartuigen.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbevaarbaar

bn. niet bevaarbaar: deze rivier is gedurende den zomer onbevaarbaar; (w. g.) voor de vaart ongeschikt, onbruikbaar, onzeewaardig: een onbevaarbaar schip. ONBEVAAR-BAARHEID, v. de ongeschiktheid om bevaren te worden; (van schepen) onbruikbaarheid, onzeewaardigheid.

2025-07-24
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten