Wat is de betekenis van Onbehendig?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbehendig

bn. bw. (-er, -st), niet behendig, onhandig in doen en spreken: de on'behendige ruiter was spoedig afgeworpen; dat heb je al heel onbehen'dig aangelegd.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbehendig

(onbə'hendəch) bn. en bw. (-er, -st) niet behendig, onhandig: een vlieger; handelen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbehendig

bn. bw. (-er, -st), (van pers.) niet behendig, onhandig in doen en spreken : de onbehendige ruiter was spoedig afgeworpen; een onbehendig antwoord; onbehendig zijn in de keuze zijner raadslieden; dat hebt ge al heel onbehendig aangelegd. ONBEHENDIGHEID, v. ONBEHENDIGLIJK, bw. (w. g.).

Gerelateerde zoekopdrachten