Onbehendig
bn. bw. (-er, -st), niet behendig, onhandig in doen en spreken: de on'behendige ruiter was spoedig afgeworpen; dat heb je al heel onbehen'dig aangelegd.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), niet behendig, onhandig in doen en spreken: de on'behendige ruiter was spoedig afgeworpen; dat heb je al heel onbehen'dig aangelegd.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), (van pers.) niet behendig, onhandig in doen en spreken : de onbehendige ruiter was spoedig afgeworpen; een onbehendig antwoord; onbehendig zijn in de keuze zijner raadslieden; dat hebt ge al heel onbehendig aangelegd. ONBEHENDIGHEID, v. ONBEHENDIGLIJK, bw. (w. g.).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: