Wat is de betekenis van Onbegrensd?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbegrensd

bn. bw., 1. niet door duidelijk zichtbare grenzen van de omliggende ruimte afgescheiden: men heeft vlekken op de planeten Mercurius en Vernis gezien, maar zij waren onbegrensd' en flauw; 2. niet begrensd, door geen grenzen beperkt, grenzenloos, onmetelijk: het on'begrensd heelal; een on'begrensd uitzicht over de landstreek...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbegrensd

onbegrensd - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder grenzen, zonder einde, zonder beperkingen Bruna’s werk bestaat uit een opvallend beeld dat in een lege vlakte drijft. „Juist door het traditionele perspectief te laten vallen, was ik opeens in staat alles te doen wat ik wilde”, zei hij. „Als ik in een tekening ge...

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbegrensd

onbegrensd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-grensd 1. zonder grenzen ♢ zijn energie is onbegrensd 2. zonder duidelijke grenzen ♢ de vlekken op het kleed zijn onbegrensd en flauw...

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbegrensd

adj., ûnbigrinzge, einleas, sûnder ein, grins.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbegrensd

bn. (zonder grenzen, onbeperkt, onmetelijk): een onbegrensd uitzicht; een onbegrensd vertrouwen, onbegrensde hoogachting.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbegrensd

(onbə'grenst) bn. en bw. 1. grenzeloos, maar minder sterk: een -e vlakte. 2. zeer groot: een vertrouwen; een -e dankbaarheid.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbegrensd

(het accent wisselt), bn. en bw., 1. niet duidelijk zichtbaar van de omliggende ruimte afgescheiden: men heeft vlekken op de planeten Mercurius en Venus gezien, maar zij waren onbegrensd' en flauw; 2. door geen grenzen beperkt, grenzenloos, onmetelijk: het on'begrensd heelal; een on'begrensd uitzicht over de landstreek; een land met...

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbegrensd

bn. bw. niet door duidelijk zichtbare grenzen van de omliggende ruimte afgescheiden : men heeft op het observatorium te Leiden, vlakken op de planeten Mercurius en Venus gezien, maar zij waren onbegrensd en flauw; — niet begrensd, door geene grenzen beperkt, niet binnen grenzen besloten; en bij uitbr., grenzenloos, onmetelijk: het onbegrensd...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)