Wat is de betekenis van Onbedrieglijk?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbedrieglijk

bn. bw. (-er, -st), (van pers., w. g.) zonder bedrog, oprecht: een jong meisje openhartig en onbedrieglijk als een kind; — (van zaken) niet bedrieglijk, niet bedriegende, met de waarheid overeenkomende, betrouwbaar, vast, zeker: een onbedrieglijke voorstelling van het gebeurde; door een onbedrieglijk instinct gewaarschuwd...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbedrieglijk

bn. (eig. zonder bedrog, fig. oprecht, betrouwbaar): een onbedrieglijk voorteken, zeker; met onbedrieglijke lippen.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbedrieglijk

(onbə'dri:chlək) bn. en bw. (-er, -st) 1. zonder bedrog: als een kind. 2. zeker: een voorteken.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbedrieglijk

bn. en bw. (-er, -st), (vanpers.) zonder bedrog, oprecht; (van zaken) betrouwbaar, vast, zeker: een onbedrieglijke voorstelling van het gebeurde; onbedrieglijke voortekens.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbedrieglijk

bn. bw. (-er, -st), (van pers.) zonder bedrog, oprecht, openhartig, eerlijk, (w. g.) : een jong meisje openhartig en onbedrieglijk als een kind; — (van zaken) niet bedrieglijk, niet bedriegende, met de waarheid overeenkomende, betrouwbaar, vast, zeker: eene onbedrieglijke voorstelling van het gebeurde; een onbedrieglijk woord; door een onbedr...

Gerelateerde zoekopdrachten