Onbedekt
bn. bw., niet bedekt: de hals onbedekt' dragen; — bw., op openlijke, onverholen wijze, onbewimpeld: ik heb het hem onbedekt gezegd.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., niet bedekt: de hals onbedekt' dragen; — bw., op openlijke, onverholen wijze, onbewimpeld: ik heb het hem onbedekt gezegd.
Wiktionary (2019)
onbedekt - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder dat wat er gewoonlijk als afscherming overheen zit
♢ De tafel staat bij het raam en is kaal en onbedekt.
2. (figuurlijk) openlijk, zonder iets te verbergen
♢ Wilt gij biechten zo 't behoort,
Zeg dan alles onbedekt...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(onbə’dekt) 1. bn. en bw. niet bedekt. 2. bw. onverholen, onbewimpeld: iemand iets zeggen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw., niet bedekt: de hals onbedekt' dragen; bw., op openlijke wijze, onbewimpeld: ik heb het hem on'bedekt gezegd.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. niet bedekt: den hals onbedekt dragen; — bw. van wijze, op onbedekte, onverholen wijze, rond en open, onbewimpeld, zonder er doekjes om te winden : ik heb het hem onbedekt gezegd. ONBEDEKTHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: