Wat is de betekenis van Onafgewend?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onafgewend

bn., (van de ogen) niet afgekeerd, onafgebroken gevestigd op iem. of iets: onafgewend hield hij zijn blik in de verte gericht; hij keek onafgewend naar haar.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onafgewend

(het accent wisselt), bn., (van de ogen) niet afgekeerd, onafgebroken gevestigd op iemand of iets: on'afgewend hield hij zijn blik in de verte gericht.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onafgewend

bn. (van de oogen, de blikken enz.) niet afgewend, niet afgekeerd, onafgebroken gevestigd (op iem. of iets): met onafgewenden blik zag hij zijn vijand aan; zijn oog {oogen) of wel zijn blik (blikken) onafgewend houden {hebben) op iem. of iets, zijne oogen of blikken op iem'. of iets gericht houden zonder ze er van af te wenden.

Gerelateerde zoekopdrachten